Een houding is vastgesteld door onder een tafel (hoogte 700 mm) te liggen en een fietsbeweging te maken. Dit maakt dat de afmetingen die uit het model zullen komen, hoogstwaarschijnlijk binnen de maximale afmetingen van het voertuig zullen vallen. In figuur 1 zijn enkele houdingsfoto’s te zien.

Het uitgangspunt is een houding die wordt aangenomen op een ligfiets. Uit de literatuur is gebleken dat een de ideale heuphoek tijdens het fietsen een verschil in uitslag geeft van 40° (Too D.., 1990).  Aan de hand van een instelbare ligfiets zijn vervolgens de kniehoeken en enkelhoeken bepaald. Tevens is te zien dan de uitslag uit de literatuur aardig overeenkomt met de ligfiets (figuur 2). Hierbij is de heuphoek gesteld als de hoek die het femur maakt met de rugleuning.

Voor de positie van het stuur is er een aanname gemaakt dat de rechter arm bij een maximale bocht naar links volledig is geëxtendeerd, wordt er rechtdoor gereden is deze licht geflecteerd en bij een bocht naar rechts is deze verder geflecteerd. Voor de positie van het stuur is het van belang dat er bij een maximale bocht het stuur nog binnen het bereik valt. Een hoek in de schouder, elleboog en pols zullen zorgen dat het stuur dichtbij kan worden gedraaid. In figuur 3 zijn de houdingen voor de positie van het stuur weergegeven.

In tabel 1 is te zien wat de verschillende hoeken zijn in de lichaamssegmenten t.o.v. de positieve x-as. Dit is wederom gedaan met behulp van Kinovea zoals in figuur 9 de hoeken tussen de lichaamssegmenten zijn bepaald. De romphoek is de hoek van de leuning t.o.v. de horizontaal. In tabel 2 is de range of motion van de gewrichten te zien, de voorkeurshoek tijdens het fietsen en de range of motion die tijdens het fietsen wordt uitgevoerd.